Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zal henengaan [en] keren weder tot Mijn [41]plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn [42]aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij [43]vroeg zoeken. 41. Menselijk van God gesproken, die gezegd wordt neder te dalen wanneer Hij iets bijzonders op aarde werkt, of zijne oordelen uitvoert, en weder in zijne plaats te keren en zich stil te houden, als Hij de mensen in ellende laat of niet verlost, totdat zij zich bekeren, en zijn tijd daar is. Vergelijk Gen.11:7; Jes.18:4 en Jes.26:21. 42. Zie 2 Kron.7:14, en 2 Kron.11:16. 43. Dat is, met groten vlijt, ijver en tijdig. Zie Job 7:21, en Job 8:5; Ps.5:4; Spreuk.7:15, met de aantekening en vergelijk Jer.29:12,13,14; Dan.9:, en de boeken Ezra en Nehemia, en voorts den tijd van het Nieuwe Testament, voornamelijk Matth.11:12, enz.